Is de terugtrekking van PFZW een vloek of een zegen voor de olie-industrie?
Energietransitie
Jaren had PFZW het volste vertrouwen in „de sturende kracht van geld”. Nu stapt het pensioenfonds vrijwel volledig uit de fossiele industrie.
Is het een vloek of een zegen voor de olie-industrie? Na twee jaar van druk uitoefenen achter de schermen om sneller te vergroenen, trekt nu ook Pensioenfonds Zorg en Welzijn zich terug uit (bijna) alle fossiele-energiebedrijven waarin het belegde. Het op één na grootste pensioenfonds van Nederland doet aandelen van onder andere Shell, BP en TotalEnergies van de hand. In totaal gaat het om belangen in 310 bedrijven met een waarde van 2,8 miljard euro. Want de sector doet nog altijd te weinig, oordeelt het pensioenfonds.
„Het is teleurstellend en ontluisterend. We hoopten op het leiderschap van de hele grote bedrijven. De oliemajors zijn nodig voor de transitie met hun kennis en financiële slagkracht. Maar dat is dus zwaar tegengevallen.”
PFZW-bestuursvoorzitter Joanne Kellermann
Eerder ging ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, al voor. En daarvoor ook het pensioenfonds voor de horeca en catering en het pensioenfonds voor werknemers in de metaalsector. Stuk voor stuk zijn dat geldschieters met diepe zakken, die oliebedrijven over het algemeen graag zien komen omdat de industrie nu eenmaal zeer ‘kapitaalintensief’ is; het kost bakken met geld om olievelden te vinden en ze vervolgens tot ontwikkeling te brengen. ABP beheert in totaal 474 miljard euro aan vermogen van zijn deelnemers, pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) 238 miljard. Aanzienlijke bedragen daarvan gingen traditioneel naar de olie- en gasindustrie.
Maar nu is er dus weer een geldschieter weg. Want, aldus een schriftelijke verklaring van PFZW, ook na twee jaar intensief en op het hoogste niveau aandringen op verduurzaming bij de fossiele bedrijven worden er „geen of onvoldoende stappen” gezet. Zoals PFZW-bestuursvoorzitter Joanne Kellermann zei in Het Financieele Dagblad, dat als eerste berichtte over de terugtrekking van PFZW: „Het is teleurstellend en ontluisterend. We hoopten op het leiderschap van de hele grote bedrijven. De oliemajors zijn nodig voor de transitie met hun kennis en financiële slagkracht. Maar dat is dus zwaar tegengevallen.”