Jaar na slavernij-excuses zijn er zorgen over politiek draagvlak
“Today I apologise. Awe mi ta pidi diskulpa. Tide mi wani taki pardon.” Die drie zinnen sprak demissionair premier Rutte precies een jaar geleden uit in het Nationaal Archief in Den Haag. Hij bood daar excuses aan voor de rol die de Nederlandse staat heeft gespeeld in de slavernij. Met de excuses stelde het demissionaire kabinet een fonds van 200 miljoen euro beschikbaar voor “maatregelen op het terrein van bewustwording, betrokkenheid en doorwerking”.
Concreet ligt er een aantal maatregelen op tafel, zegt het ministerie van Binnenlandse Zaken. Wie een achternaam draagt die verwijst naar de slavernij, kan die vanaf komend jaar gratis laten wijzigen. Nu nog kost het wijzigen van een familienaam minstens 835 euro en kan dit alleen onder strenge voorwaarden. Sinds de excuses vond er bovendien eerherstel plaats van de Curaçaose held Tula, die een slavenopstand leidde. En op 31 januari is opnieuw een Catshuisoverleg met betrokken partijen en Rutte.
Maar sinds de verkiezingsuitslag van november leven er zorgen onder de betrokkenen uit de gemeenschap. Zij vrezen dat met de toename van het aantal zetels van rechtse partijen in de Tweede Kamer, het maatschappelijke gesprek over slavernij weer op achterstand wordt gezet.
Moreel leiderschap? Wees je als Europa dan ook bewust van je imperiale voetafdruk
[…]
Als we het in Europa dus willen hebben over moreel leiderschap, wat volgens hoogleraar Matthieu Segers belangrijk is om destabilisatie van de internationale orde tegen te gaan, dan is meer bewustwording van de eeuwenlange, wereldwijde Europese imperiale voetafdruk en de nasleep daarvan van belang. De hardnekkige mythe dat alleen de Amerikanen ons land er na de Tweede Wereldoorlog financieel bovenop hielpen bevestigt bijvoorbeeld een westerse blinde vlek. Nederland behaalde meer dan 103 miljard euro aan financiële voordelen bij de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië in 1949, tegenover 16 miljard euro aan Marshallhulp. Soekarno droeg meer bij aan onze wederopbouw dan Marshall, ten koste van een jonge Aziatische natie.
Moreel leiderschap is dus niet iets wat je zomaar kunt oppakken, je moet het ook historisch hebben verdiend. Deborah Feldman deed in NRC de pijnlijke uitspraak dat de Duitse regering een standpunt van morele zuiverheid inzake Gaza afwijst vanwege de Holocaust, de gebeurtenis die juist als moreel ijkpunt diende voor het naoorlogs Europa. Als dat zo is, dan laat dat zien dat de racistische en koloniale geweldstructuren die eronder lagen nog onvoldoende worden begrepen. De uitdaging is niet om de juiste historische vergelijking voor de situatie in Gaza te vinden, maar – zonder afbreuk te willen doen aan de herinneringscultuur rond de Holocaust – te streven naar een herinneringscultuur waarin meer ruimte is voor het Europees kolonialisme en de verstrekkende gevolgen daarvan. Daarvoor moeten we de historische vensters veel wijder openzetten.