COP28: Onze leiders doen veel te weinig voor het klimaat. Daarom zijn wij nu zelf aan zet
Klimaatverandering
Wanhoop over uitblijven van klimaatbeleid is logisch, schrijven Fabian Dablander en Niels Debonne. Maar dat is juist een reden om iets te doen.
Zestig procent. Zoveel meer zijn we gaan uitstoten sinds 1992, toen vrijwel alle landen op de wereld beloofden gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. De 27 VN-klimaatconferenties (COP’s) die sindsdien werden gehouden, hebben niet voorkomen dat we nu overal ter wereld hittegolven, bosbranden, overstromingen, droogtes en mislukte oogsten zien.
Dat onze leiders op klimaatgebied wanbeleid hebben gevoerd, is gemakkelijk aan te tonen. Ze staan toe dat olie- en gasbedrijven nieuwe winningsprojecten opstarten. Ze steunen de fossiele sector met biljoenen aan subsidie. En de maatregelen die ze zouden moeten nemen om onder de in Parijs (2015) afgesproken anderhalve graad opwarming te blijven, nemen ze niet. Op die manier dreigen grote delen van de aarde onbewoonbaar te worden. Vluchtelingenstromen, hongersnoden en geopolitieke onrust liggen op de loer.
Momenteel zijn wereldleiders bijeen in Dubai, voor de 28ste klimaatconferentie (COP28). Deze keer is de greep van de fossiele brandstofindustrie op het proces nog duidelijker: de conferentie wordt voorgezeten door de directeur van het staatsoliebedrijf van de Verenigde Arabische Emiraten. Dat land is van plan om tijdens deze klimaatconferentie oliedeals te sluiten. Dit kun je niet verzinnen.
[….]
Want duidelijk is dat de meerderheid van de mensen erop vooruit zal gaan bij een succesvolle klimaattransitie. Het klimaat is geen elitezaak: het gaat over schone lucht, goedkopere energie, fatsoenlijke banen, minder ongelijkheid, meer tijd hebben voor de dingen die er toe doen. Het gaat over het creëren van een leefbare, rechtvaardigere toekomst voor onszelf en onze kinderen.