De overheid heeft driedubbele petten op als het gaat om de KLM en Schiphol
COMMENTAAR VOLKSKRANT
Demissionair minister van Financiën Sigrid Kaag moet KLM alsnog hard aanpakken vanwege het niet nakomen van afspraken, vindt Jeroen Kremers, die als staatsagent belast was met het toezicht op de luchtvaartmaatschappij. KLM heeft minder gesneden in de kosten en salarissen dan het had beloofd, toen het in 2020 aanklopte voor staatssteun.
Kaag erkent dat, maar heeft zich door haar juristen laten adviseren dat daar verder weinig tegen te doen is.
Het is in de eerste plaats goed te beseffen dat het hulppakket waar het in dit geval over gaat, niet zo royaal was. De 3,4 miljard staatssteun bestond uit twee elementen. Aan de ene kant verstrekte de staat leningen van maximaal 1 miljard euro die gewoon moesten worden – en inmiddels zijn – terugbetaald en waarover een royale rente werd geheven (ver boven de marktrente). Aan de andere kant beloofde de overheid garant te staan voor bankleningen met een maximale waarde van 2,4 miljard, wat de schatkist verder niets kostte. Uiteindelijk heeft KLM in totaal op nog geen 1 miljard euro aanspraak gemaakt.
Dat de voorwaarden niettemin zo streng waren, had alles te maken met de stemming in het land in de eerste maanden van de coronapandemie. Het was voor veel Nederlanders onverteerbaar dat de piloten van KLM die door corona werkeloos thuiszaten, hun volledige, over het algemeen zeer royale, salaris behielden, gefinancierd door de schatkist.
Het was moeilijk te begrijpen dat KLM en zijn werknemers geen enkel – of hooguit een zeer gering – offer hoefden te brengen om de coronaklap op te vangen. Dat stond in schril contrast tot bijvoorbeeld de kleine zelfstandigen die het met een schrale vergoeding moesten doen. Toen KLM extra geld nodig had om de coronacrisis te doorstaan, kon de toenmalige minister van Financiën, Wopke Hoekstra, het bedrijf alsnog een beetje pijn doen door harde eisen te stellen.
Dat de voorwaarden van de staatssteun in retrospectief aan de strenge kant waren, wil niet zeggen dat ze niet gehandhaafd moeten worden. Een overheid die uitkeringsgerechtigden bij kleine overtredingen wel hard aanpakt en grote bedrijven niet, verspeelt de sympathie van haar inwoners. Ze versterkt de indruk dat de macht van het geld regeert, in plaats van de macht van de burgers.
Dat idee wordt nog versterkt doordat de overheid een te hechte relatie heeft met KLM. Ze is aandeelhouder, waardoor ze zichzelf in de vingers snijdt als ze KLM hard aanpakt. Ze is eveneens aandeelhouder in Schiphol en heeft ook vanuit die hoedanigheid belang bij een financieel sterk KLM, dat steeds verder kan groeien. Daardoor komen de andere taken van de overheid in deze – de krimp van Schiphol om milieuoverlast terug te dringen en het aanjagen van de verduurzaming van de luchtvaart – in de verdrukking.
Die driedubbele petten maken de overheid op momenten als deze ongeloofwaardig. Het versterkt de indruk dat KLM uiteindelijk overal mee wegkomt, terwijl het bedrijf net als de hele luchtvaartsector baat heeft bij een harde aanpak om de broodnodige verduurzaming tot stand te brengen.
Het zou daarom goed zijn als Kaag het advies van Kremers alsnog opvolgt. Nog belangrijker is het dat de overheid haar relatie tot KLM en Schiphol opnieuw vormgeeft, zodat ze vooral de publieke belangen dient en niet het private belang van KLM. Ook daarover heeft Kremers behartenswaardige aanbevelingen gedaan.