Oorspronkelijk werd grond vrijwel overal, van Europa tot China, gezien als iets gemeenschappelijks. Dat veranderde in de 18de eeuw, legt filosoof en WRR-lid Haroon Sheikh uit. ‘In Engeland kwam het verschijnsel van de enclosures op,waarbij de grond van de lokale gemeenschap juist tot privaat bezit werd gemaakt. Zo konden ze er winst mee maken. Dat kun je zien als de opmaat naar het moderne kapitalisme. Die ontwikkeling is doorgeschoten, in Latijns-Amerika is tegenwoordig soms zelfs het water volledig in handen van bedrijven…’
Nederland heeft lang een gemengd model gekend, met privébezit maar ook een sterke regie vanuit de landelijke overheid. Zo bracht het vroegere ministerie van VROM om de zoveel tijd een nota Ruimtelijke Ordening uit, over hoe het land ingericht moest worden. ‘Dat is op een gegeven moment gestopt’, aldus Sheikh. ‘We dachten lang dat al die vrije krachten elkaar zouden versterken: privébezit, welvaart, openheid, democratie – maar dat bleek niet zo te werken. Nu zitten we met grote ordeningsvraagstukken: de stikstofuitstoot moet omlaag, het klimaat moet gered, maar tegelijk zijn er te weinig huizen en moeten de boeren ook voedsel produceren.’
Bijkomend probleem is dat grond altijd gebonden is aan een locatie en dus beperkt in voorraad, zegt Esther Geuting, directeur innovatie bij adviesbureau Stec. ‘Daarom hebben we spelregels voor het eigendom en gebruik van de grond, zoals het ‘zelfrealisatierecht’: als jij als projectontwikkelaar of bouwbedrijf eigenaar bent van de grond, mag je er ook woningen op bouwen, als de overheid het die bestemming geeft.’
Lucratief
Dat maakt het lucratief om vroegtijdig grondposities in te nemen, oftewel grond kopen met de bedoeling om daar later iets mee te doen. ‘Vroeger deed de overheid dat vaak zelf’, legt Geuting uit. Maar de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening, uit 1988, bevatte een kaart met de aangewezen locaties voor woningbouw. Toen wisten bedrijven waar ze moesten zijn. ‘Een historische misser als je het mij vraagt. Vooral grote private partijen met veel kapitaal hebben zich toen op de grondmarkt gestort.’
Slimme ondernemers liften mee op de waardeontwikkeling van de grond, die bijvoorbeeld veel meer waard wordt als de bestemming wijzigt van ‘agrarisch’ naar ‘wonen’. Geuting: ‘De indruk bestaat dat sommige stukken land meerdere keren met winst worden doorverkocht. Dat mis ik weleens in het debat. Het zorgt namelijk voor ingewikkelde onderhandelingen tussen projectontwikkelaars, die dat geld moeten terugverdienen met bouwen, en gemeenten. Zeker als die laatste – terecht – om meer betaalbare woningen vragen.
Soevereiniteit
Grond is ook een gevoelig thema. ‘Grond gaat ook over macht en soevereiniteit’, stelt Sheikh. De Duitse denker Carl Schmitt wees al op het verband tussen plaats (Ort) en ordening (Ordnung). Dat buitenlandse speculanten vastgoed kopen in Londen, Parijs en Amsterdam en zo de woningprijs opdrijven, zou ons ook daarom zorgen moeten baren.
En dan is er ook nog het verhitte stikstofdebat, waarbij het niet opschiet met het uitkopen van de zogeheten ‘piekbelasters’. Volgens Sheikh is meer centrale regie nodig om de verschillende belangen af te wegen. ‘Het evenwicht is zoek door de grote nadruk op privébezit. De politiek zou weer meer moeten uitdragen dat grond van de samenleving is.’
Volgens Geuting zijn bestuurders kopschuw geworden sinds het kabinet-Den Uyl in de jaren zeventig viel over de grondpolitiek. Toch ziet zij mogelijkheden. ‘Je hoeft niet meteen aan het eigendomsrecht te tornen. Je kunt ook denken aan een specifieke belasting op de grond, zodat je de prikkel elimineert voor speculanten om al in een vroeg stadium kansrijke grond op te kopen.’
In Nieuw Nederlands Peil ontleden denkers en experts het maatschappelijk debat.