Arbitragezaak van RWE tegen Nederlandse kolenverbod niet-ontvankelijk onder Europees recht
De arbitragezaak die het Duitse energiebedrijf RWE op basis van het Energy Charter Treaty (ECT) tegen de Nederlandse Staat heeft is in strijd met Europees recht. Dat heeft het Bundesgerichthof in Karlsruhe vandaag in het door RWE aangetekende hoger beroep geoordeeld. Het hof bevestigt daarmee het vonnis van de rechtbank Keulen dat de arbitragezaken van RWE en Uniper vorig jaar al ontoelaatbaar verklaarde op basis van eerdere uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Het Duitse vonnis heeft geen directe gevolgen voor de arbitrageprocedure, maar geeft wel een sterk signaal af dat RWE met zijn claim tegen de geest van het Europees recht handelt.
Zowel RWE als Uniper dienden begin 2021 een verzoek tot arbitrage in bij het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID) op basis van het ECT. Zij claimden daarbij een schade van in totaal € 2,4 miljard als gevolg van de invoering van het verbod op het gebruik van kolen bij energieopwekking per 2030.
Daarnaast spanden beide bedrijven ook nationale procedures aan. Eind vorig jaar oordeelde de rechtbank in Den Haag dat de maatregelen die de Nederlandse overheid met het kolenverbod heeft getroffen om de CO2-uitstoot terug te dringen rechtmatig, proportioneel en voorzienbaar voor de eigenaren van de kolencentrales. Zowel RWE als Uniper hebben hoger beroep ingesteld.