Advies wetenschappers: ‘EU moet uitstoot tot 2040 reduceren met ten minste 90 procent’
Klimaatbeleid
Om aan het Klimaatakkoord van Parijs te voldoen, moet de uitstoot van broeikasgassen in de EU al in 2040 richting ‘netto-nul’ gaan, stelt een belangrijke wetenschappelijke adviesraad.
De Europese Unie moet de uitstoot van broeikasgassen voor 2040 reduceren met 90 tot 95 procent ten opzichte 1990. Dat stelt de Europese wetenschappelijke adviesraad voor klimaatverandering in een rapport dat deze donderdag werd gepubliceerd. De adviesraad geldt, sinds de oprichting in 2022, als een onafhankelijke stem bij de ontwikkeling van Europees klimaatbeleid.
De EU heeft nu alleen doelstellingen voor 2030 (een reductie van ten minste 55 procent) en 2050 (netto-nul uitstoot). Maar er wordt Brussel al langer gewerkt aan een tussentijdse doelstelling voor 2040. Een voorstel daarvoor wordt begin volgend jaar verwacht. Volgens de Commissie is dat nodig omdat het klimaatbeleid weliswaar geen grote gevolgen hoeft te hebben voor het Europese bbp, maar de economie wel fors door elkaar zal schudden.
Gevaarlijke klimaatverandering
Volgens de onafhankelijke adviesraad, die bestaat uit vijftien gerenommeerde klimaatwetenschappers, rest er nog maar een beperkt mondiaal ‘budget’ aan broeikasgassen om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Europa heeft, als grootste economische blok na China en de Verenigde Staten, volgens de wetenschappers tussen 2030 en 2050 nog recht op 11 tot 14 gigaton aan CO2-emissies.
De raad heeft ruim duizend emissiescenario’s doorgerekend om te zien of ze verenigbaar zijn met het Parijsakkoord. Alleen door voor 2040 de uitstoot met ruim 90 procent te reduceren, is het mogelijk de opwarming tot anderhalve graad te beperken. Volgens het advies betekent dit dat er voor 2030 een einde moet komen aan het gebruik van steenkool, en voor 2040 ook aan het gebruik van gas.
Een beperkt deel van de emissies kan worden opgevangen door bomen aan te planten (die CO2 opnemen) of via opslag in lege gasvelden. Maar het verlagen van de uitstoot, door minder energie te gebruiken en door een snelle overgang naar duurzame energie, blijft het belangrijkste.