Wanneer volgt de echte reparatie van het ‘AOW-gat’ van Surinaamse Nederlanders?
Ongelijkheid Surinaams-Nederlandse ouderen hebben als voormalige rijksgenoten recht op volledige AOW, betogen Franca van Hooren en Eline Westra. Een eenmalige vergoeding voldoet niet.
Ze hebben nooit ergens anders gewoond dan in het Koninkrijk der Nederlanden. Ze hebben nooit een ander paspoort gehad dan het Nederlandse. Ze hebben in de les topografie de rivieren in Gelderland uit hun hoofd geleerd. Ze zijn ergens in hun leven de Atlantische Oceaan overgestoken en hebben hier, in het Europese deel van het Koninkrijk, hun leven voortgezet. Dit zijn mensen die hun oude dag doorbrengen in Nederland, maar geen volledige AOW-uitkering ontvangen.
We hebben het hier over een groep van circa 38.000 Nederlanders van Surinaamse afkomst die voor de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 naar Nederland kwam. Volledig recht op AOW heeft slechts diegene die voorafgaand aan de AOW-gerechtigde leeftijd vijftig jaar aaneengesloten in het Europees deel van Nederland heeft gewoond. In de jaren dat zij nog in het Surinaamse deel van het Koninkrijk der Nederlanden woonden, bouwden Surinaamse Nederlanders dus geen AOW op. Zij hebben hierdoor een ‘AOW-gat’ van tot wel honderden euro’s per maand. Iemand van 80 die in 1975 van Suriname naar Nederland kwam, liep hierdoor bijvoorbeeld in haar leven al zo’n 70.000 euro mis. Ter compensatie biedt de Nederlandse regering nu een eenmalig bedrag dat waarschijnlijk rond de 5.000 euro zal liggen. Een goed gebaar, stellen wij, maar geen echte reparatie.
‘Gewoon’ buitenland
Met dit besluit blijft nog steeds een onderscheid bestaan tussen ouderen die altijd in het Europese deel van het Nederlands Koninkrijk hebben gewoond, en ouderen die aan de andere kant van de oceaan hun eerste levensjaren hebben doorgebracht. Het is daarmee in feite een voortzetting van de hiërarchie die tijdens het kolonialisme tussen burgers werd aangebracht: er bestonden grote verschillen tussen de sociale rechten van inwoners van het Europese deel van het koninkrijk en inwoners van de koloniën. Toen in 1957 de AOW werd ingevoerd als onderdeel van de groeiende Nederlandse verzorgingsstaat, golden de nieuw verkregen rechten niet voor Nederlanders die in Suriname woonden.
Waar de oudedagsvoorziening in sommige opzichten heel vooruitstrevend en inclusief was – onder andere voor vrouwen die toen veelal niet werkten en geen eigen pensioen opbouwden – werden rijksgenoten in Suriname juist uitgesloten. Zij woonden wel degelijk in het koninkrijk, maar als het over de verzorgingsstaat ging, behoorden zij niet tot ‘het Rijk’ en hadden geen recht op AOW. De eenmalige uitkering zet dit koloniale onderscheid tussen burgers niet recht: nog steeds zullen Surinaams-Nederlandse ouderen maandelijks minder te besteden hebben en soms zelfs in armoede leven.
Ook is dit geen antwoord op de jarenlange oproepen van Surinaamse Nederlanders om het gat te repareren. Wat zij al meer dan dertig jaar vragen, is om de jaren van 1957 tot 1975 – toen Suriname deel was van het Koninkrijk – mee te tellen als jaren van ingezetenschap in Nederland, zodat over die periode AOW-rechten worden gerekend. De door de regering ingestelde Commissie Sylvester stelde vorig jaar voor hiertoe over te gaan en vroeg bovendien om een eenmalige tegemoetkoming voor de misgelopen AOW in het verleden. Dat laatste gebeurt nu gedeeltelijk, maar het AOW-gat blijft bestaan. Voor de wet blijft Suriname ‘gewoon’ buitenland.
Symbolisch onrecht
Een gemiste kans: reparatie zou een concrete manier zijn om invulling te geven aan de gemaakte excuses voor het koloniaal verleden.