‘Met ‘in het krijt staan’ kun je niet leven, ik probeer vooral een zo leuk mogelijke man voor haar te zijn’
Door Coen Verbraak
In de serie ‘Nooit meer dezelfde’ interviewt Coen Verbraak mensen die een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt.
Radiomaker Jacques Klöters (76) had nog maar een niercapaciteit van 7 procent toen zijn vrouw Elise hem haar nier aanbood. ‘De tijd dat we samen thuis herstelden voelde als wittebroodsweken.’
Hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze hun leven aan hun geliefde te danken hebben? Jacques Klöters zou het zo niet weten. Maar voor hem geldt het in elk geval wel. ‘Ik liep onvermijdelijk naar een dood punt, nu wandel ik naar een nieuwe horizon. Dankzij haar.’
Met ‘haar’ bedoelt hij zijn vrouw Elise. Radiomaker en oud-cabaretier Jacques Klöters (76) leerde haar veertien jaar geleden kennen. Hij zat op een terras te eten. Zijn toenmalige vrouw, cabaretière Lenette van Dongen, was met een vriend op vakantie. ‘We hadden een nogal open huwelijk.’ Naast hem zaten twee vrouwen met elkaar te praten. Hij was gefascineerd door hun mooie stemmen. ‘Toen ik opkeek, zag ik het stralende gezicht van een mooie vrouw die vroeg: ‘Bent u het?’ Geen idee wat ze bedoelde, maar ik zei: ‘Ja, ik ben het.’ Zo begon het.’ Ze waren op dat moment allebei nog getrouwd met iemand anders. ‘We hebben er tien jaar over gedaan om ons los te maken uit onze huwelijken. Drie jaar geleden zijn we gaan samenwonen, vorig jaar zijn we getrouwd.’
Ondertussen kreeg Klöters (76) gezondheidsklachten. Zijn nieren functioneerden steeds slechter. ‘Ik was zo moe en lusteloos. Alsof er modder door mijn aderen liep.’ Een wandeling maken was er niet meer bij. Na honderd meter moest hij alweer stilstaan, quasigeïnteresseerd voor een etalage. ‘Elise deed alsof ze het niet in de gaten had. Voor haar was het natuurlijk moeilijk. Ze is twintig jaar jonger dan ik. Voordien was ik vitaal, geestig en vol ideeën. Dat werd steeds minder. Als je ziek bent, word je steeds meer een inwendig mens. Je gaat je voortdurend in jezelf terugtrekken: wat voel ik nu? De helft van je hersencapaciteit wordt in beslag genomen door je ziekte.’
Begin vorig jaar werd de situatie kritiek. Klöters had nog maar 7 procent niercapaciteit, zei de specialist. Als er niets zou gebeuren zou hij binnen afzienbare tijd doodgaan. ‘Hij zei: er zijn twee opties: of je gaat in dialyse – geen pretje, want dat moet drie keer per week – of je moet een niertransplantatie ondergaan. Maar ja, je bent behoorlijk oud. Dus of dát nou zo’n succes zal worden…’ Bovendien bleek daar een forse wachtlijst voor te zijn. Het zag er somber voor hem uit. ‘Totdat Elise zei: ‘Dan krijg je toch een nier van mij!’ Een ongelooflijke impuls.’
Zei u direct ‘ja’?
‘Absoluut. Ik was verbijsterd. Vond het een geweldig cadeau. Het mooiste wat je iemand anders kunt schenken is toch het leven.’
Maar je vraagt misschien ook wel erg veel van je geliefde.
‘Jawel, maar het alternatief – man dood of man almaar aan apparaten – was ook niet erg aantrekkelijk. We hadden zelf totaal geen twijfel of haar nier voor mij geschikt zou zijn. Dat riep ik ook steeds: wij zijn uit dezelfde stof geknipt. Ondertussen kregen we allerlei verhalen te horen over mensen bij wie nieren niet bleken te matchen en waren afgestoten. Maar het goede nieuws bleek inderdaad dat haar nieren helemaal geschikt waren. Dat was fantastisch.’
Toen begon het wachten op de operatie.