Toezichthouder: kans op grote incidenten met waterstof in havens
Energietransitie Bij opslag en transport van waterstof wordt veel ammoniak gebruikt. DCMR is bezorgd over de veiligheidsrisico’s voor de havens in Rotterdam en Zeeland. „Bij grootschalige ammoniakopslag heb je het zo over 100.000 treinwagons per jaar.”
De havens in Rotterdam en Zeeland zijn op dit moment niet goed uitgerust voor nieuwe veiligheidsrisico’s die gepaard gaan met de energietransitie. Dat zegt Daan Molenaar, directeur vergunningverlening bij de toezichthouder in de haven, omgevingsdienst DCMR. De normen voor grootschalige ammoniakopslag zijn verouderd en het transport van deze stof, die in de energietransitie een grote rol gaat spelen, dreigt op risicovolle wijze plaats te vinden, met kans op grote incidenten tot gevolg.
De komende jaren gaan in de havens van Rotterdam en Zeeland, het werkgebied van DCMR, het aantal productie- en opslaglocaties voor waterstof enorm toenemen. Bij deze projecten komen vaak grote hoeveelheden ammoniak kijken: die giftige stof is een goede manier om waterstof op te slaan. Shell investeert in de haven op dit moment als eerste in grootschalige groene waterstofproductie. Twee kleinere projecten in Rotterdam en Zeeland zijn al vergund, bedoeld voor kleinschalig lokaal gebruik.
Er komt nog veel meer aan, zegt Molenaar: „We hebben nu in Rotterdam een opslag van ongeveer 15.000 kubieke meter. In de toekomst gaat dat om miljoenen.” De verwachting is dat Rotterdam ook een doorvoerhaven wordt voor waterstof uit het buitenland, bijvoorbeeld uit het Midden-Oosten.
Molenaar maakt zich zorgen over het gebrek aan coördinatie bij alle ontwikkelingen. „Niemand heeft de vraag ooit beantwoord: waar willen we dit een plek geven, in welke hoeveelheden en onder welke voorwaarden? Willen we dat misschien geconcentreerd hebben op één plek? Hoe gaan we het veilig transporteren?”