Doorgeslagen zuinigheid leidde tot goedkopere vliegtickets, maar brengt Schiphol nu in de problemen
COMMENTAAR Volkskrant – Pieter Klok
Het is de Nederlandse staat geweest die het een goed idee vond dat Schiphol in de kosten ging snijden, zodat de luchthaven een magneet werd voor de prijsvechters in de luchtvaart. Het heeft geleid tot 19de-eeuwse arbeidsomstandigheden voor bagageafhandelaren. 14 februari 2023
De voortdurende crisis bij Schiphol zet de schijnwerpers op de erbarmelijke arbeidsomstandigheden op de luchthaven. Wie op een dag vijf grote vliegtuigen in- en uitruimt – een loodzware klus, waarbij rechtop staan onmogelijk is – krijgt 12 euro per uur. De roosters zijn onregelmatig en de bagagesjouwers mogen zich gelukkig prijzen als ze eens per maand een weekend vrij hebben.
Het verschil met de Nederlanders die op kantoor al vergaderend en projectenplannen schrijvend hun dagen vrij ontspannen doorkomen, is enorm. Hun werk is niet alleen minder belastend, ze verdienen ook veel meer. Ze mogen van hun baas in veel gevallen thuiswerken en hun werktijd flexibel indelen.
Deze ongelijkheid op de arbeidsmarkt begint langzaamaan ondraaglijk te worden. Een bedrijf als Schiphol, dat zijn geld verdient met een luxeproduct (vooral vakanties en zakenreizen) en graag de beste luchthaven ter wereld wil zijn, zou een dergelijke ongelijkheid in de eigen gelederen niet moeten accepteren.
De bagageafhandelaren zelf hebben er nu genoeg van. Nieuw personeel is niet te vinden en oud personeel bereidt een massaclaim voor tegen Schiphol, vanwege de schade aan rug, schouders en knieën, die het gevolg is van de zware arbeid.
De 19de-eeuwse arbeidsomstandigheden blijven vaak onzichtbaar, omdat Schiphol, net als veel andere bedrijven en organisaties, de afgelopen jaren veel activiteiten heeft uitbesteed. Bedrijven moesten tegen elkaar opbieden om het werk te mogen overnemen. In theorie leidt een dergelijke biedingsstrijd tot meer efficiëntie, in de praktijk leidde dit tot een race to the bottom in arbeidsvoorwaarden.
Zo kan het dat de Nederlanders die het zwaarste en ondankbaarste werk verrichten, het minst verdienen. De gemiddelde manager wijst graag naar de markt. Wie capaciteiten heeft die schaars zijn, kan een hoog loon uitonderhandelen. Wie ongeschoold is en dus in wezen uitwisselbaar, moet genoegen nemen met het minimum.
Vaak krijgt het aandeelhouderskapitalisme de schuld van deze race to the bottom. Maar bij Schiphol is de staat de belangrijkste aandeelhouder. Het is de Nederlandse staat geweest die het een goed idee vond dat Schiphol in de kosten ging snijden, zodat de havengelden laag konden blijven en de luchthaven een magneet werd voor de prijsvechters in de luchtvaart.
Het leidde tot goedkope vliegtickets, waar een groot deel van Nederland van profiteert, maar aan de onderkant van de arbeidsmarkt wordt een hoge prijs betaald en uiteindelijk brengt deze doorgeslagen zuinigheid nu de hele luchthaven in de problemen.
Het minimumloon is door het huidige kabinet fors verhoogd, maar om de schrijnende ongelijkheid op de arbeidsmarkt tegen te gaan, is meer nodig. Bedrijven moeten op zoek naar hun geweten. Vinden ze de inkomensverdeling eerlijk? De markt kan niet in plaats komen van de ethiek, die voorschrijft dat iedereen recht heeft op fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, en dat het verschil in inkomen binnen een bedrijf nooit te groot mag worden.
De salarissen van de beveiligers op Schiphol zijn al fors verhoogd – niet uit ethische overwegingen overigens, maar enkel en alleen omdat er grote tekorten waren – en de salarissen van de bagageafhandelaren kunnen niet achterblijven. Ook moet het werk anders worden georganiseerd, het is nu veel te belastend.
De staat zou als grootaandeelhouder van Schiphol het goede voorbeeld kunnen geven door de arbeidsvoorwaarden over de hele linie fors te verbeteren. Bijkomend voordeel is dat Schiphol de komende jaren niet opnieuw met lange wachtrijen geconfronteerd zal worden.