Belang Amerikaanse vermogensbeheerders in Nederlandse bedrijven groeit
De aandeelhouders van grote Nederlandse bedrijven zijn vooral grote Amerikaanse vermogensbeheerders. Slechts een fractie van de directe aandeelhouders zetelt nog in Nederland.
De NOS heeft in kaart gebracht wie de aandeelhouders zijn van ASML, Shell, Unilever, ING, Ahold Delhaize, Heineken, DSM en Philips, grote bedrijven met een Nederlandse achtergrond.
Uit die analyse komt naar voren dat de hoge winsten van deze bedrijven nauwelijks bij Nederlandse gepensioneerden terechtkomen, maar dat vooral vermogende particuliere beleggers ervan profiteren. Die hebben veel meer aandelen in deze grote bedrijven, terwijl de pensioenfondsen hun investeringen zoveel mogelijk spreiden om de risico’s laag te houden.
Daarbij komt dus dat veel geld wordt belegd via Amerikaanse vermogensbeheerders en dat kan tot problemen leiden, zeggen experts.
Hier zetelen de aandeelhouders:
Inleveren autonomie
Dat is ook de zorg van Hans Stegeman, hoofdeconoom van Triodos. “Door het via een vermogensbeheerder te doen, levert een pensioenfonds een deel van zijn autonomie in. De focus ligt dan op geld, en niet op de invloed. Die geven ze dus weg.”
Stegeman denkt dat hierdoor de invloed van modale werknemers en gepensioneerden op grote bedrijven nog kleiner wordt. “Niet de geldschieters, maar de vermogensbeheerders mogen naar de aandeelhoudersvergadering. Er is dus nog een extra schakel aan het systeem toegevoegd, terwijl we van de financiële crisis weten: hoe meer schakels, hoe minder goed de belangen van degenen onderaan de keten worden gewaarborgd.”
Daarbij beleggen deze vermogensbeheerders vaak passief, zegt Stegeman, en dat maakt de invloed nog kleiner. “Met passief beleggen volg je een index, dus een soort gemiddelde van een mandje aandelen. Dat is goedkoper, daarom doen ze dat, maar je hebt daardoor geen zicht meer op de resultaten en het gedrag van bedrijven waarin je investeert.”
Niet gratis
Daarnaast kost dit systeem ook geld, benadrukt Everts. Het klopt dat het grootste deel van het geld dat vermogensbeheerders beleggen afkomstig is van pensioenfondsen – de pensioenpot is de grootste pot geld ter wereld – maar er gaat natuurlijk ook een deel van het geld naar de vermogensbeheerders zelf.
Dat geldt vooral voor zogenoemde private equity-bedrijven, private investeerders die beleggen met meer risico, in de hoop op hogere rendementen. Die investeren bijvoorbeeld meer met geleend geld in jonge bedrijven.
Daar kan het rendement veel hoger uitvallen bij goede resultaten, maar daar staat tegenover dat bij slechte resultaten de verliezen ook veel hoger liggen. En vorig jaar werd bekend dat Nederlandse grootste pensioenfonds ABP alleen al 2,8 miljard euro kwijt was aan bonussen voor de topmensen van dit soort private equity-bedrijven.