Het IFFR biedt een vijfde minder films, maar het is nog steeds een ‘rijk en uiteenlopend’ festival
Na twee jaar afwezigheid begint woensdagavond eindelijk weer een echte, fysieke editie van het Internationaal Filmfestival Rotterdam.
Ze hebben zich gehuld in vintage IFFR-shirts, sjaals en mutsen, de bezoekers die alvast een voorvertoning van het Rotterdamse filmfestival bijwonen kort voor de officiële opening woensdag van de 52e editie. Zoals concertbezoekers graag oude concertshirts aantrekken dragen ze een brede variatie aan verwassen tijgers, naar het om de zoveel jaar weer aangepaste IFFR-logo. Misschien heeft de huidige directie van het festival zo’n gebaar ook even nodig, na twee jaar covidrampspoed en drie door delockdowns getackelde edities (twee winterse, een zomerse). ‘Zo lief’, zegt artistiek directeur Vanja Kaludjercic.
‘Misschien helpt het ons nu ook, het feit dat we er twee jaar niet waren’, redeneert zakelijk directeur Marjan van der Haar. ‘Dat de mensen nóg meer zin hebben. Vriendengroepen die eindelijk weer samen afspreken. We merken het ook aan de hoeveelheid mensen uit de filmindustrie; we moeten extra hotelkamers boeken.’