Fossiele subsidies
Nederland zou jaarlijks minstens 17,5 miljard aan fossiele subsidies betalen. Klopt dat?
Klimaatactivisten en economen eisen dat de Nederlandse overheid stopt met financiële prikkels voor het gebruik van kolen, olie en gas. Om hoeveel geld het zou gaan, daarover zijn de overheid en onderzoekers het oneens. Het is misschien wel het meest concrete onderwerp waar klimaatactivisten dit jaar herhaaldelijk tegen protesteren: de zogeheten fossiele subsidies, waarmee de overheid het verbranden van kolen, olie en gas zou blijven steunen. ‘Fossiele subsidies van de baan’, stond twee weken geleden in hoofdletters op het spandoek van Extinction Rebellion-activisten die de A12 blokkeerden. Op de snelwegwand erachter stond een spuitbusletters ‘Stop fossiele subsidie’. Tegenover een verslaggever van Powned lichtte een activist toe dat hij de snelweg blokkeerde “om een einde te eisen aan de 17,5 miljard fossiele subsidies die in Nederland nog elk jaar worden uitgegeven”.
De huidige kabinetsplannen zijn nog niet toereikend om de Nederlandse klimaatdoelen te halen. Daarom richten milieuactivisten zich steeds sterker tegen de financiële prikkels voor fossiele brandstoffen..
De kritiek is niet nieuw, wel nieuw is het getal van 17,5 miljard per jaar dat steeds terugkeert. Toen activist Janny Kerssies vorige maand actievoerde op Schiphol, zei ze tegen De Stentor dat ze zelf duurzaam leeft, maar het gevoel heeft dat de overheid het tegenovergestelde doet, door 17,5 miljard ‘aan fossiele bedrijven te geven’.
Duizend euro per inwoner per jaar
Het getal heeft inmiddels een haast politieke betekenis gekregen en wordt ook door partijen als GroenLinks en Partij voor de Dieren aangehaald. Het getal is afkomstig van economisch onderzoeker en oud-PvdA-Europarlementariër Alman Metten (74), die het vorig jaar op eigen initiatief berekende en publiceerde. Over dit getal bestaat onenigheid, bijvoorbeeld vanuit de overheid zelf. Zo bestempelt de overheid een bedrag van 4,2 miljard euro concreet als ‘fossiele subsidies.’ Het kabinet benadrukt ook stappen te zetten om dat soort financiële prikkels af te bouwen, samen met andere Europese landen, om de klimaatdoelen te halen.
Maar die 4,2 miljard lijkt een grote onderschatting, bleek ook vorige week, toen ruim driehonderd economen een brandbrief publiceerden. Invloedrijke economen als Sweder van Wijnbergen en Esther Philipsen riepen de overheid op ‘per direct’ te stoppen met fossiele subsidies, omdat ze de klimaatdoelen zouden tegenwerken. Ze noemen daarin nadrukkelijk ook Mettens schatting van minstens 17,5 miljard – ‘duizend euro per inwoner per jaar’.
Hoeveel geld besteedt de Nederlanders overheid in werkelijkheid aan fossiele subsidies, hoe schadelijk is dat, en wat zijn fossiele subsidies eigenlijk?
Niet van deze tijd
Eerst die laatste vraag. Fossiele subsidies zijn geen traditionele subsidies, waarbij bedrijven geld cadeau krijgen om bijvoorbeeld kolen te kunnen stoken. De definitie van ‘subsidies’ die de overheid zelf ook hanteert is breder, en gaat over allerlei soorten financiële prikkels die het gebruik van fossiele brandstof stimuleren. Het zijn met name belastingsubsidies, bijvoorbeeld voor grootverbruikers als Tata Steel, die vergeleken met normale burgers nauwelijks belasting betalen over hun energie. Of de vrijstelling van belasting op kerosine en stookolie voor schepen, waardoor de lucht- en scheepvaart relatief spotgoedkoop kunnen tanken.
Je kunt deze financiële prikkels zien als subsidies, omdat de overheid via bijvoorbeeld de vrijstelling op kerosine zo’n 2,5 miljard euro aan belasting per jaar misloopt. Had de overheid die kerosine wel belast, zo is de gedachte, dan waren die miljarden voor de schatkist, waardoor andere belastingen, bijvoorbeeld voor groene stroom voor burgers, verlaagd hadden kunnen worden.
Onderzoeker Alman Metten zegt via de telefoon dat zulke fossiele subsidies in zijn ogen “problematisch” en “niet van deze tijd” zijn. “Dat grootverbruikers zoals Tata Steel nog steeds een belachelijk laag belastingpercentage over hun energie betalen, betekent dat ze weinig druk voelen om energie te besparen, of over te gaan naar duurzamere energiebronnen.” Dat hogere energieprijzen tot meer besparing leiden blijkt tijdens de energiecrisis; de industrie probeert nu onder meer volop gas te besparen. “Het stoppen met fossiele subsidies zou een vergelijkbaar effect hebben”, zegt Metten.
Hij zegt blij te zijn te zien dat zijn 17,5 miljard steeds vaker wordt aangehaald. “Ik sta achter het getal en de berekening.” Als oud PvdA-Europarlementariër ging hij ervan uit dat het cijfer vanwege zijn politieke achtergrond gewantrouwd zou worden, waardoor hij de berekening volledig transparant heeft gepubliceerd. “Iedereen kan het narekenen.”
Berekeningen met openbare cijfers
Metten legt uit hoe hij tot het bedrag is gekomen. De overheid publiceerde zelf in 2020 cijfers, waarin onder meer te zien is dat het 2,5 miljard per jaar misloopt aan accijnzen op kerosine en 160 miljoen euro aan het lagere energietarief voor de glastuinbouw. Opgeteld komt de overheid uit op 4,2 miljard euro. In die cijfers laat het kabinet echter open velden bij enkele majeure posten, zoals het lagere belastingtarief voor energiegrootverbruikers. Metten vulde die gaten in, door het verschil uit te rekenen tussen het lage tarief voor grootverbruikers en het hoge tarief voor normale burgers of het midden- en kleinbedrijf. Via dit soort berekeningen met openbare cijfers, komt hij uit op de ‘minstens 17,3 miljard’ per jaar aan fossiele subsidies. Dat werd in de volksmond 17,5 miljard.
Het ministerie van economische zaken en klimaat blijft bij de eerder genoemde 4,2 miljard. Het wil geen concreet bedrag koppelen aan de lage belastingtarieven voor energie voor grootverbruikers. Op welk bedrag je uitkomt, zo is de redenering, hangt bijvoorbeeld af van met welk tarief je het lage tarief vergelijkt – welk enorm je neemt. Metten is geïrriteerd dat de overheid er dan voor kiest om dan maar helemaal geen norm te nemen. Het is volgens hem ook een onzin-argument, omdat het kabinet in andere gevallen wel zo rekent, zoals bij de lage belastingen voor de glastuinbouw.Metten denkt dat het kabinet bewust vaag blijft, omdat het zichzelf “niet in het vlees wil snijden”. Het totaalbedrag zal hoe dan ook hoger zijn dan de gemelde 4,2 miljard.
Economen eisen duidelijkheid van regering over totale omvang fossiele subsidies
De regering zegt jaarlijks zo’n 4,2 miljard aan zogeheten fossiele subsidies te besteden, maar blijft over grote financiële posten vaag. Economen eisen transparantie en een totaalbedrag.
Geen wetenschappelijke consensus
Dat er zoveel onduidelijkheid bestaat over de miljarden waarmee de overheid het gebruik van fossiele brandstof stimuleert, is volgens Barbara Baarsma, hoogleraar toegepaste economie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), onacceptabel. Het gat in de kabinetscijfers zorgt er volgens haar voor dat verschillende onderzoekers allemaal met een eigen berekening komen. Zo becijferden milieuorganisaties Milieudefensie en Oil Change International twee jaar geleden de fossiele subsidies op ruim 8 miljard euro per jaar. Daartegenover kwam onafhankelijk econoom Wouter Roorda in een reactie op de 17,5 miljard met een omgekeerd cijfer: de overheid heft volgens hem juist 35 miljard euro aan belasting op het gebruik van fossiele brandstof. Roorda uit zich op Twitter kritisch over de ophef over de ‘klimaatcrisis’, waar volgens hem geen wetenschappelijke consensus over is.
Hoogleraar Baarsma vindt dat belasting op fossiele brandstof, zoals aan de benzinepomp, niet hoeft tegen te spreken dat de overheid tegelijkertijd het gebruik via andere financiële prikkels kan stimuleren. Baarsma wil dat de overheid snel inzicht geeft in de werkelijke grootte van dit soort financiële prikkels. “Het is een publieke taak om volledigheid te geven over subsidies.” Doen ze dat niet, dan heeft de Algemene Rekenkamer volgens haar een controleerde taak voor onderzoek.
Unanimiteit van alle lidstaten vereist
Nederland heeft ondertussen wel ambities om de fossiele subsidies af te bouwen, zolang dit op gelijke voet gebeurt met andere Europese landen. Wereldwijd verdubbelde het aantal fossiele subsidies bijna in 2021, terwijl Europa concrete plannen maakt om ze af te bouwen. Zo wil Europa met het ‘Fit for 55′-verduurzamingspakket voor het eerst belasting gaan heffen op luchtvaartbrandstof binnen Europa. Ook wil het de belastingtarieven voor energie omgooien: niet langer verschillende tarieven voor groot- of kleinverbruikers, maar juist verschillende tarieven voor gebruikers van schone of vieze energie. Nederland stemt in met deze plannen, zolang er rekening gehouden wordt met een ‘gelijk speelveld’ ten opzichte van andere Europese landen. De angst is dat bedrijven bij hogere energietarieven Nederland anders verlaten.
Die terughoudendheid kan ervoor zorgen dat de hoeveelheid fossiele subsidies de komende jaren nog nauwelijks zal afnemen, vreest Baarsma. Binnen Europa is het maken van nieuwe belastingregels een van de lastigste opgaven. Anders dan bij het invoeren van milieuwetten of het beprijzen van CO2-uitstoot, is bij afspraken over belastingen unanimiteit van alle lidstaten vereist. Bij een voorstel om binnen Europa belasting op kerosine te gaan heffen, liggen landen als Malta en Cyprus bijvoorbeeld dwars, omdat ze baat hebben bij lage vluchtprijzen. Als het ‘gelijke speelveld’ hierdoor jaren onveranderd blijft, kan dat ertoe leiden dat ook Nederland haar fossiele subsidies nauwelijks terugschroeft, of dat ze door de energiecrisis zelfs toenemen.
Nederland gidsland
Baarsma vindt dat Nederland een gidsland zou moeten zijn. Al in 2013 zei Nederland binnen EU-verband schadelijke subsidies af te willen bouwen. Dat is in de negen jaar daarna nog nauwelijks gelukt. Het coalitieakkoord noemt wel enkele concrete voornemens. Zo wil Nederland het verlaagde belastingtarief op energie voor de glastuinbouw afschaffen, wat vanaf 2025 jaarlijks enkele tientallen miljoenen euro’s aan fossiele subsidies zou schelen. Een goede stap, vindt Metten, maar “een schijntje” op het jaarlijkse miljardenbedrag.
Over de vraag of Nederland binnen Europa meer voorop zou moeten lopen, verschillen economen van mening. Het sterkst lijkt de roep om de subsidies stop te zetten. “Dat is noodzakelijk voor ons land”, schrijven de ruim driehonderd economen in hun brief, “dat zeer kwetsbaar is voor zeespiegelstijging door de opwarming van de aarde. Maar ook en vooral om onze hele planeet leefbaar te houden voor huidige en toekomstige generatie.”
Maar de klassiekere econoom Roorda waarschuwt voor de directe gevolgen van verhogen van de belastingen op fossiele energie. Zo zullen hogere energieprijzen volgens hem kunnen leiden tot meer inflatie. “Dat lijkt me niet wenselijk.”
Kortzichtige keuze
Metten en Baarsma zeggen dat er altijd praktische bezwaren voor de korte termijn te bedenken zijn om fossiele subsidies niet te stoppen, maar dat Nederland op die manier nooit haar klimaatdoelen haalt. De Europese Commissie becijferde daarnaast dat de voorstellen voor het afbouwen van fossiele subsidies in Europa kan leiden tot 1,6 procent uitstootreductie in 2035, terwijl het de economische groei van lidstaten met slechts minder dan 0,1 procent zou remmen.
Volgens econoom Sweder van Wijnbergen zou het afschaffen van fossiele subsidies juist een impuls geven aan verduurzaming en groene investeringen. “Het in stand houden ervan, met gelijk speelveld als argument, is een kortzichtige keuze, die juist schadelijk is voor de economie van het Nederland van morgen.”
Lees ook:
Economen eisen duidelijkheid van regering over totale omvang fossiele subsidies
De regering zegt jaarlijks zo’n 4,2 miljard aan zogeheten fossiele subsidies te besteden, maar blijft over grote financiële posten vaag. Economen eisen transparantie en een totaalbedrag.