De armoedegrens die de overheid hanteert ligt te laag, meent directeur Nathalie Boerebach van Stichting Urgente Noden Nederland (SUN Nederland). Voor veel mensen is het sinds dit jaar moeilijker om hun basisbehoeften te betalen, ondanks steun van de overheid. Vooral dit jaar is de koopkracht gedaald, bleek gisteren uit de nieuwe koopkrachtberekeningen van het Centraal Planbureau (CPB).
De 14 noodhulpbureaus die onder de stichting vallen, geven samen 5 miljoen euro uit aan mensen in financiële nood. Het aantal aanvragen is toegenomen sinds de inflatie omhoog is gegaan en de energiecrisis heerst. Dat blijkt uit het data-dashboard van SUN Nederland, die in ongeveer 100 gemeenten actief is. Het is voor het eerst dat de stichting hierover landelijke cijfers heeft.
Wat die armoedegrens is, laat Boerebach over aan de overheid. Maar dat die omhoog moet, vindt ze evident met de financiële nood die er nu bij sommige mensen heerst.
De armoedegrens
De armoedegrens geeft aan hoeveel geld een huishouden ten minste nodig heeft voor de strikt noodzakelijke uitgaven, bijvoorbeeld voor energie, wonen en kleding. De armoedegrens is voor de overheid belangrijk, omdat die daarmee bepaalt wie welke rechten en plichten heeft. In 2022 ligt de armoedegrens op 1460 euro netto per maand voor alleenwonenden.
Deze grens wordt door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) berekend aan de hand van cijfers van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Hier maakt het CPB overigens weer andere berekeningen mee.