Klimaatmigratie De documentaire De Klimaatverkenner stelt de vraag of Nederlanders moeten vluchten als de zeespiegel stijgt? Dat brengt het onderwerp ineens heel dichtbij, zegt klimaatmigratie-onderzoeker Ingrid Boas.
Nederland loopt onder. Sinds vorige week is het volop in het nieuws. Als we niks doen, kunnen we meters zeespiegelstijging verwachten en zullen we moeten nadenken over de herinrichting van onze delta en mogelijk moeten verhuizen. De documentaire De klimaatverkenner nodigt ons uit om vast na te denken over vertrek naar Noorwegen. Daar is plek, daar zijn we welkom, en veilig voor de zee.
De eerste aflevering van de Klimaatverkenner eindigt met een gesprek waar een wetenschapper de documentairemaker verwijt te veel met Nederland bezig te zijn, de armere landen vergetend die ook een nieuwe plek op deze aarde nodig hebben. Dat was helemaal terecht, maar toch is het goed dat de discussie een keer omgedraaid wordt. Hoe voelt het als wij Nederlanders slachtoffer zijn? Niet Nederland als de alwetende expert en overwinnaar die zichzelf inpoldert, bedijkt, en bewapent, en die andere landen ondersteunt met waterexpertise. Nee, het slachtoffer, het epicentrum van toekomstige klimaatmigratie.
Tuvalu
Er wordt al jaren onderzoek gedaan naar de relatie tussen klimaat, migratie en mobiliteit, en dat gaat bijna altijd over plekken hier ver vandaan. Met een focus op Nederland komen discussies in die verre plekken, zoals in Tuvalu, de door zee bedreigde eilandengroep in de Stille Oceaan, ineens dichtbij – wat ons nederig zou moeten stemmen.
en/of bekijk de documentaire
Waarom gaan wij er in Nederland vanuit dat het goed komt, terwijl de zeespiegel stijgt en grote delen van ons land nu al onder zeeniveau liggen? In De klimaatverkenner loopt Nicolaas Veul op de troepen vooruit. Hij verkent onze toekomst én gaat op zoek naar een plan B.
In de worst case scenario’s van het IPCC kan de zeespiegel tot vijf meter stijgen in honderd jaar, en tot wel vijftien meter in de eeuwen daarna. Wij zijn geneigd te denken: de dijken redden ons wel, en anders verzinnen de ingenieurs wel iets. Maar is dat wel zo? Nemen we niet een te grote gok?