Kathleen Goense en Michaël Wilde | belangenbehartigers Nog geen 5 procent van de landbouw is biologisch. Twee landbouworganisaties vinden dat de consument daarin ook een rol heeft.
We eten verkeerd. Nederlanders kopen veel te weinig biologisch voedsel. Supermarkten doen onvoldoende om hun klanten aan duurzame voeding te helpen. Multinationals, banken en de overheid ontlopen hun verantwoordelijkheid. Zo wordt het boeren wel erg moeilijk gemaakt voedsel te produceren in harmonie met de natuur.
Ziedaar de analyse van twee organisaties aan de vooravond van de presentatie van een actieprogramma van minister Piet Adema (Landbouw, CU) om de biologische sector in Nederland te vergroten. Actie is vereist; in Nederland is slechts 4,4 procent van de landbouw biologisch, terwijl de Europese Unie streeft naar gemiddeld 25 procent in 2030.
Te vaak, zeggen Michaël Wilde, directeur van de ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding Bionext, en Kathleen Goense, directeur van de zuidelijke land- en tuinbouwvereniging ZLTO, wordt de discussie over de landbouw beperkt tot de werkwijze van boeren. Goense: „Boeren kunnen als concurrerende ondernemers in hun eentje niet zorgen voor een ander systeem. We zullen de transitie met z’n allen moeten doormaken: boeren, ketenpartijen, overheid en consument.”
Je kunt alleen meer duurzame of biologische landbouw krijgen, zeggen ze, als de samenleving biologische producten waardeert. Goense: „We kunnen veel meer biologisch produceren, maar als het niet wordt geconsumeerd, houdt het op. Dan stopt een supermarkt ermee. Dat betekent faillissement van een boer die biologisch is geworden of dat al was.”
Nederlanders moeten weer leren hoe belangrijk voedsel in het leven is. Wilde: „We hebben in Nederland erg weinig verbinding met wat we eten, we grijpen iets uit de supermarkt en dat is dat. Dus begin bij het onderwijs.”
Duurder
Het klopt, erkennen de boerenbestuurders, dat duurzaam geproduceerde voeding duurder is dan bijvoorbeeld producten uit minder duurzame buitenlandse land- en tuinbouw. Wilde: „We zijn in Nederland gewend geraakt aan veel te goedkoop en niet al te duurzaam geproduceerd voedsel. Maar je zou echt een eerlijkere prijs moeten betalen, waarin je de boeren voor meer beloont dan alleen dat ene gewas, en ook de negatieve milieu-effecten verdisconteert. Er is een grote middengroep te verleiden duurzamere keuzes te maken. We geven wel 5 euro uit aan een pumpkin spice cappuccino, maar 20 cent meer voor biologische aardappelen vindt men te duur.”
Goense: „Het zou mooi zijn als voor voedsel eindelijk de echte prijs wordt betaald. Wij geven 9 procent van ons inkomen uit aan eten. Dat was ooit 15 procent.”
Te lang heeft Nederland op een cultuur gestuurd van ‘goedkoop is beter’.
[…]
Boeren zijn „hoeders” van de bodem en in dat opzicht „helden”, aldus Wilde. Hij was laatst in Denemarken waar een boer alle gereedschappen uit de bodem had verzameld die er gedurende eeuwen in waren achtergebleven. Wilde: „Zijn land werd al meer dan tweeduizend jaar bewerkt en hij zei: ‘wie ben ik om deze grond uit te putten en het voor toekomstige generaties onmogelijk te maken hier over tweeduizend jaar nog steeds te boeren?’ Dat bedoel ik met helden.”